Relatie tussen bodemtype en vegetatietype

In onderstaande tabel is de gemiddeld kans op de ‘goede’, ‘matige’ en ‘slechte’ vegetatietypen bij de verschillende bodemtypen weergegeven. In de laatste kolom zijn de aandelen van de ‘slechte’ en ‘zeer slechte’ vegetatietypen gesommeerd en als één categorie ‘slecht’ beschouwd.

Tabel 1. Relatie tussen bodemtype en vegetatietype uitgedrukt in kansen.

Bodemtype Lutum-% Kans op goed vegetatietype-% Kans op matig vegetatietype-% Kans op slecht vegetatietype-%
Zandige klei < 8 % 28 68 4
Lichte zavel 8 – 17,5 % 22 66 12
Zware zavel 17,5 – 25 % 40 43 17
Lichte klei 25 – 35 % 24 53 23
Matig zware klei 35 – 50 % 17 50 33
Zware klei > 50 % 6 60 34

De kans op een ‘goed’ vegetatietype is met 40% het hoogst op zware zavel en met 6% het laagst op zware klei. De kans op een ‘slecht’ vegetatietype is met 34% het hoogst op zware klei, direct gevolgd door matig zware klei met 33%, en verreweg het laagst op zandige klei met 4%.

Relatie tussen bodemtype en soortensamenstelling
In onderstaande tabel is per bodemtype de gemiddelde soortenrijkdom, het gemiddeld aandeel van de zeldzamere, bedreigde en beschermde soorten en het gemiddeld aandeel van de ongewenste soorten (Akkerdistel, Ridderzuring en Grote brandnetel) weergegeven.

Tabel 2. Relatie tussen bodemtype en soortenrijkdom, gemiddeld aandeel van de zeldzamere, bedreigde en beschermde soorten en het gemiddeld aandeel van de ongewenste soorten (Akkerdistel, Ridderzuring en Grote brandnetel).

Bodemtype Lutum-% Soortenrijkdom Zeldzamere soorten-% Rode Lijst soorten-% Beschermde soorten-% Ongewenste soorten-%
Zandige klei < 8% 38,4 5,91 3,33 0,78 1,26
Lichte zavel 8 – 17,5% 37,7 3,34 3,12 0,21 1,58
Zware zavel 17,5 – 25% 37,1 2,70 3,56 0,16 1,44
Lichte klei 25 – 35% 34,3 2,43 2,83 0,10 2,45
Matig zware klei 35 – 50% 32,1 1,95 2,54 0,12 2,82
Zware klei > 50% 29,2 1,20 0,94 0,01 3,00

De soortenrijkdom is het hoogst op de zandige klei en het laagst op de zware klei.
Het aandeel van de zeldzamere en de beschermde soorten is het hoogst op de zandige klei en het laagst op de zware klei. Het aandeel van de Rode Lijst soorten is het hoogst op de zware zavel, gevolgd door de zandige klei, en het laagst op de zware klei.
Het aandeel van de ongewenste soorten (Akkerdistel, Ridderzuring en Grote brandnetel) is het hoogst op de zware klei en het laagst op de zandige klei.