Relatie tussen beheer en vegetatietype

In onderstaande tabel is de gemiddeld kans op de ‘goede’, ‘matige’ en ‘slechte’ vegetatietypen bij de verschillende beheervormen weergegeven.
In de laatste kolom zijn de aandelen van de ‘slechte’ en ‘zeer slechte’ vegetatietypen gesommeerd en als één categorie
‘slecht’ beschouwd.

Eenmaal maaien per jaar in het najaar vindt met name plaats op gespaarde, steile taluds met een toplaag van zandige klei. Dit geeft een
enigszins vertekend beeld.
Tabel 1. Relatie tussen beheer en vegetatietype uitgedrukt in kansen.

Beheer Beheer Kans op goed vegetatietype-% Kans op matig vegetatietype-% Kans op slecht vegetatietype-%
2xM+a tweemaal maaien per jaar 20 62 18
1xM+a-lt eenmaal maaien per jaar 75 25 0
2xWs wisselbeweiding met schapen 27 39 34
Ws-int korte, intensieve beweiding met schapen 8 23 69
Ws-ext continue, extensieve beweiding met schapen 11 45 44
2xWj wisselbeweiding met jongvee 39 33 28
Wk-ext extensieve beweiding met koeien + bemesting 3 16 81

De kans op een ‘goed’ vegetatietype is met 75% het hoogst bij eenmaal maaien per jaar in het najaar en met 3% het laagst bij extensieve
beweiding met koeien met bemesting. De kans op een ‘slecht’ vegetatietype is met 81% het hoogst bij extensieve beweiding met koeien met
bemesting en met 0% verreweg het laagst bij eenmaal maaien per jaar in het najaar.

Bij vergelijking van de meest voorkomende beheervormen, tweemaal maaien met afvoer van het maaisel en wisselbeweiding met schapen, is zowel
de kans op een ‘goed’ vegetatietype als de kans op een ‘slecht’ vegetatietype bij wisselbeweiding met schapen hoger dan bij het maaibeheer.

Wisselbeweiding met jongvee scoort relatief goed maar wordt niet (meer) toegelaten op dijken omdat betreding door jongvee de taluds beschadigt.

Relatie tussen beheer, soortenrijkdom en soortensamenstelling

In onderstaande tabel is per beheervorm de gemiddelde soortenrijkdom, het gemiddeld aandeel van de zeldzamere, bedreigde en beschermde soorten en het gemiddeld aandeel
van de ongewenste soorten (Akkerdistel, Ridderzuring en Grote brandnetel) weergegeven.

Tabel 2. Relatie tussen beheer en soortenrijkdom, gemiddeld aandeel van de zeldzamere,
bedreigde en beschermde soorten en het gemiddeld aandeel van de ongewenste soorten (Akkerdistel, Ridderzuring en Grote brandnetel).

Beheer Beheer Soorten-rijkdom Zeldzamere soorten-% Rode Lijst soorten-% Beschermde soorten-% Ongewenste soorten-%
2xM+a tweemaal maaien per jaar 35,1 2,59 2,57 0,13 2,15
1xM+a-lt eenmaal maaien per jaar 53,6 15,73 7,68 2,80 0,38
2xWs wisselbeweiding met schapen 31,2 1,53 2,64 0,07 2,74
Ws-int korte, intensieve beweiding met schapen 32,6 1,45 0,78 0,00 3,40
Ws-ext continue, extensieve beweiding met schapen 27,0 1,86 5,13 0,14 2,20
2xWj wisselbeweiding met jongvee 37,0 1,73 3,31 0,26 1,60
Wk-ext extensieve beweiding met koeien + bemesting 20,5 0,81 1,23 0,00 3,06

De soortenrijkdom is verreweg het hoogst bij eenmaal maaien per jaar en het laagst bij extensieve beweiding met koeien met bemesting. Het gemiddeld aantal
soorten is bij eenmaal maaien per jaar significant hoger dan bij de overige beheervormen. Verder is het gemiddeld aantal soorten bij tweemaal
maaien met afvoer van het maaisel significant hoger dan bij wisselbeweiding en extensieve beweiding met schapen en extensieve beweiding
met koeien.

Het aandeel van de zeldzamere, de Rode Lijst en de beschermde soorten is het hoogst bij eenmaal maaien per jaar en het laagst bij extensieve beweiding
met koeien met bemesting.

Het aandeel van de ongewenste soorten (Akkerdistel, Ridderzuring en Grote brandnetel) is het hoogst bij extensieve beweiding
met koeien met bemesting en het laagst bij eenmaal maaien per jaar.

Bij vergelijking van de meest voorkomende beheervormen, tweemaal maaien met afvoer van het maaisel en wisselbeweiding met schapen, is zowel de soortenrijkdom
als het aandeel van de zeldzamere en beschermde soorten bij het maaibeheer hoger dan bij wisselbeweiding met schapen. Het aandeel van de Rode Lijst is het
hoogst bij de wisselbeweiding met schapen, evenals het aandeel van de ongewenste soorten.

Wisselbeweiding met jongvee scoort relatief goed maar wordt niet (meer) toegelaten op dijken omdat betreding door jongvee de taluds beschadigt.