Werk aan de delta – Deltaprogramma 2015 – De beslissingen om Nederland veilig en leefbaar te houden.
Het Deltaprogramma is een nationaal programma. Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken hierin samen met inbreng van de maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het doel is om Nederland ook voor de volgende generaties te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater.
Op 16 september 2014 is het vijfde Deltaprogramma (DP2015) aangeboden aan de Tweede Kamer, samen met de begroting van het Deltafonds.
Hoofdlijnen voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening
In het vijfde Deltaprogramma staan definitieve voorstellen voor deltabeslissingen om de bescherming tegen overstromingen en watertekorten te verbeteren. De deltabeslissingen leiden tot een nieuwe manier van werken op drie terreinen:
- waterveiligheid,
- zoetwaterbeschikbaarheid,
- waterrobuuste ruimtelijke inrichting.
Overstromingsrisicobenadering
De deltacommissaris stelt voor een overstromingsrisicobenadering toe te passen in het waterveiligheidsbeleid. Dat betekent: rekening houden met de kans op een overstroming én de gevolgen. Ook stelt hij nieuwe eisen voor de waterkeringen voor. De kans om te overlijden door een overstroming wordt daarmee nergens groter dan 1:100.000 per jaar. Op verschillende plaatsen zal een hoger beschermingsniveau gelden: waar veel slachtoffers of grote economische schade kan optreden of waar vitale infrastructuur kan uitvallen met grote landelijke effecten (denk bijvoorbeeld aan de gasrotonde in Groningen). Het streven is dat alle primaire keringen in 2050 aan de nieuwe normen voldoen.
Waterveiligheid
Dijkversterking is een continue proces. Ongeveer de helft van de dijkversterkingen heeft al een plek in lopende verbeterprogramma’s. De overige afgekeurde waterkeringen worden door de waterschappen en het Rijk aangepakt in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
Zo’n 60% van Nederland ligt zo laag dat het kwetsbaar is voor overstromingen. Negen miljoen mensen wonen in gebieden die door de zee, de grote rivieren of de grote meren kunnen overstromen. Het grootste deel van ons Bruto Nationaal Product wordt in deze gebieden verdiend. Werken aan de bescherming tegen overstromingen is in Nederland dan ook een blijvende noodzaak. Met nieuwe kennis en inzichten, die we na de ramp van 1953 nog niet hadden, is de overstap naar een risicobenadering in het waterveiligheidsbeleid mogelijk geworden: een benadering waarbij het beschermingsniveau samenhangt met zowel de kans op een overstroming als de gevolgen van een overstroming.
De introductie van de risicobenadering is een fundamentele verandering die doorwerkt in de eisen die we aan de waterkeringen stellen en de manier van toetsen en ontwerpen. De waterveiligheid is hiermee doelmatiger en effectiever aan te pakken. De inzet is dat alle waterkeringen in 2050 aan de nieuwe eisen voldoen. Dit vraagt een forse inspanning.
Piping
Op veel plaatsen, vooral in het gebied van de grote rivieren, zijn dijkvakken op grond van piping afgekeurd. Piping is een faalmechanisme waarbij kwelwater door of onder de dijk stroomt. Hierbij wordt grond meegenomen, waardoor de stabiliteit van de dijk afneemt. De veiligheidsrisico’s van een op piping afgekeurde kering zijn relatief groot ten opzichte van andere faalmechanismen, zoals hoogte of steenbekleding.
Het oplossen van piping met traditionele maatregelen (aanleggen van bermen en/of plaatsen van damwanden) is relatief duur. Daar komt nog bij dat wordt voorzien dat er in de toekomst meer dijken moeten worden afgekeurd op piping. Piping is bovendien met veel onzekerheden omgeven. Aanvullend onderzoek naar de omvang van het probleem is daarom noodzakelijk. De projectoverstijgende verkenning geeft daaraan invulling en heeft als tweede doel om innovatieve en doelmatige oplossingen te vinden.
Zie voor meer informatie over piping: meer over piping of kijk op de website van Helpdesk Water.
De veiligheid van Nederland in kaart (VNK)
Het projectbureau VNK van Rijkswaterstaat heeft het rapport De veiligheid van Nederland in kaart opgesteld. In dit rapport is van een aantal, qua waterveiligheid gevoelige, regio’s zowel de faalkans per dijkvak als het lokaal individueel risico weergegeven.
Voor meer informatie over VNK, klik op eindrapport VNK.