Relatie tussen vegetatiesamenstelling, soortenrijkdom en soortensamenstelling en bodemtype, erosie en beheer

Relatie tussen civieltechnische kwaliteit, bodemtype, erosie en beheer

In 2010-2014 zijn in opdracht van Waterschap Rivierenland op de dijken van de Maas, de Waal en de Rijn in totaal 1200 proefvakken van 25 m2 uitgezet en opgenomen. Alle vegetatieopnamen zijn op basis van de vegetatiesamenstelling gerekend tot een van de 13 vegetatietypen die op dijken worden aangetroffen (zie onder Vegetatietypen).

Elk vegetatietype kan worden gerekend tot een van de vier kwaliteitsklassen van de zode: goed, matig, slecht of zeer slecht.

De vegetatiesamenstelling en de vegetatietypen zijn gerelateerd aan het bodemtype, de expositie en het beheer van de dijktaluds. Ook de soortenrijkdom en de soortensamenstelling (o.a. aandeel zeldzamere, Rode Lijst, beschermde en ongewenste soorten) zijn gerelateerd aan het bodemtype, de expositie en het beheer (zie relaties vegetatie – bodem, vegetatie – expositie en vegetatie – beheer).

Relatie tussen civieltechnische kwaliteit, bodemtype, expositie en beheer

Van alle 1200 proefvakken is de civieltechnische kwaliteit bepaald volgens de methode zoals beschreven in Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006.
Zie voor methode: Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006.

Elk proefvak kan worden gerekend tot een van de vier civieltechnische kwaliteitsklassen: goed, matig, slecht of zeer slecht.

De civieltechnische kwaliteit is gerelateerd aan het bodemtype, de expositie en het beheer van de dijktaluds (zie relaties civieltechnische kwaliteit – bodem, civieltechnische kwaliteit – expositie en civieltechnische kwaliteit – beheer).