Derde toetsronde primaire waterkeringen 2006-2011

De 3e Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen is 30 november 2011 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Voor de webversie van de rapportage van de 3e toetsronde klik op:
Derde toetsronde Primaire Waterkeringen 2006-2011

Verlengde Derde Toetsing
In het Bestuursakkoord Water zijn afspraken gemaakt over het op korte termijn starten van een verlengde derde toetsing voor de keringen waarvoor volgens de Landelijke Rapportage Toetsing, nog nader onderzoek nodig is. Op 30 maart 2012 is het Draaiboek voor de verlengde derde toetsronde vastgesteld. In dit draaiboek worden de planning en de verantwoordelijkheden van de partijen tijdens de verlengde toetsronde vastgelegd. De ambitie is uitgesproken om het geen oordeel met tenminste te halveren. Het toetsinstrumentarium uit de derde ronde toetsing zal ook worden gehanteerd voor deze verlenging. Eind 2013 moeten de resultaten worden opgeleverd, zodat deze kunnen worden benut bij het opstellen van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Toetsing primaire waterkeringen algemeen
De Wet op de waterkering schrijft een vijfjaarlijkse toetsing van de primaire waterkeringen voor, waarin de per dijkringgebied aanwezige veiligheid tegen overstroming wordt getoetst aan de norm, die in de wet is vastgelegd. Door het grote nationale belang van veiligheid tegen overstromingen is in de wet geregeld aan welke norm en bijbehorende eisen een waterkering moet voldoen. Binnen een dijkringgebied geldt overal dezelfde norm.
De toetsing heeft tot doel een landelijk eenduidig beeld te geven van de veiligheid die de primaire waterkeringen tegen overstromingen bieden. De toetsing dienst als startpunt voor het eventueel treffen van maatregelen ter verbetering van de primaire waterkeringen.
De toetsing wordt uitgevoerd door de beheerders, veelal de waterschappen. De beheerders rapporteren aan Gedeputeerde Staten in hoeverre de waterkeringen voldoen aan de wettelijke norm, en geven daarbij een omschrijving van eventuele reparaties en/of verbeteringen die op een daarbij aan te geven termijn nodig worden geacht.
Gedeputeerde Staten beoordelen de toetsingsrapporten van de beheerders. Ze geven vervolgens in hun verslag aan de minister een waardering in technisch en bestuurlijk opzicht over de beveiliging per dijkringgebied op grond van de door de beheerders toegeleverde en gemotiveerde bevindingen. Zij gaan na of de door de beheerders voorgenomen maatregelen op grond van de filosofie voor het normale onderhoud voldoende zijn om de norm te handhaven en geven een oordeel over de eventuele noodzaak om voorzieningen te treffen, die niet tot het normale onderhoud behoren.
De minister stelt het tijdstip vast waarop Gedeputeerde Staten hun verslag moeten hebben ingezonden.
Tot nu toe zijn er 3 toetsrondes en 1 verlengde toetsronde geweest:

  • Toetsronde 1: 1996 – 2001
  • Toetsronde 2: 2001 – 2006
  • Toetsronde 3: 2006 – 2011
  • Verlengde toetsronde 3: 2012 – 2013

De wettelijk verplichte toetsing is van start gegaan in 1996. In 2011 is de derde toetsingsronde afgerond. Vóór 15 september 2010 moesten de waterschappen de resultaten van deze toetsronde naar de provincies zenden. De provincies hebben vervolgens op 15 januari 2011 verslag uitgebracht aan het Rijk. Op 29 november 2011 is de Landelijke Rapportage Toetsing 2011 overhandigd aan de leden van de Tweede Kamer.
Hiermee zijn de resultaten uit de 3e toetsronde definitief opgeleverd en is gebleken dat een belangrijke doelstelling – het verminderen van het aandeel ‘geen oordeel’ – is behaald. Na de 2e toetsronde waren van 30% van de primaire waterkeringen onvoldoende gegevens bekend om een oordeel te kunnen geven, na de 3e toetsronde is dit percentage teruggelopen naar 6%. Daarmee is het streven van het terugbrengen van 30% ‘geen oordeel’ naar 15% ‘geen oordeel’ ruimschoots gehaald.
Uit een globale inventarisatie van de resultaten van de derde toetsingsronde, de ‘3e Veiligheidstoetsing Primaire Waterkering’, zoals de dijkentoets officieel heet, is verder gebleken dat 75 procent van de primaire waterkeringen voldoet aan de eisen. De waterschappen hebben gemeld dat ongeveer 1225 kilometer primaire waterkering op een aantal punten moet worden aangepakt om ook in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen.

Het afronden van de Landelijke Rapportage Toetsing 2011 vormt direct een startpunt voor vervolg. Onlangs is besloten om te komen tot een Verlengde 3e toetsronde. In de Verlengde 3e toetsronde zal het wegwerken van het resterende deel ‘geen oordeel’ centraal staan. Eind 2013 komt de Tweede Kamer met de huidige stand van zaken met betrekking tot de veiligheidsbeoordeling van de primaire waterkeringen in heel Nederland.

Met de start van de Verlengde 3e toetsronde is de start van de 4e Veiligheidstoetsing Primaire Waterkeringen uitgesteld. Inmiddels is in het Bestuursakkord Water vastgelegd dat de toetscyclus wordt verlengd van 6 naar 12 jaar. Nog niet duidelijk is volgens welk toetsingsintrumentarium de 4e toetsronde zal worden uitgevoerd.
Naast de afronding van de 3e toetsronde en het opstarten van de 4e toetsronde wordt gewerkt aan een nieuw hoogwater beschermingsprogramma (nHWBP) en aan de uitwerking van het Bestuursakkoord Water. Dit betekent enerzijds dat de nieuwe versterkingopgave in kaart gebracht wordt, maar anderzijds dat er ook nagedacht wordt over fundamentele zaken als financiering, rollen, kennisontwikkeling en inrichting van nieuwe processen, ook voor de toetsing.

Vooralsnog ziet het ernaar uit dat het Deltafonds in de toekomst voor 50% zal worden gefinancierd vanuit de rijksbegroting en voor 50% door de waterschappen. Van de 50% van de waterschappen bestaat 40% uit een vaste bijdrage door alle waterschappen tezamen terwijl bij elk uit te voeren project 10% van de kosten door het betreffende waterschap gedragen wordt.
In de nieuwe opzet zal vanaf 2015 jaarlijks 362 miljoen euro beschikbaar komen uit het Deltafonds. De bijdrage van de waterschappen zal dan 181 miljoen euro per jaar bedragen.